Vredespaleis

Een analoge voetafdruk?

Tegenwoordig kunnen we een foto nemen wanneer we maar willen en deze direct even bekijken. Toch wordt fotografie nog altijd geassocieerd met herinneringen en identiteit: schoten we ooit alleen een kiekje tijdens bijzondere gelegenheden om een gelukkig moment voor eeuwig vast te leggen, nog altijd neigen we ernaar om alleen onze beste foto’s online te willen delen, ons te beperken tot de herinneringen die we echt willen bewaren en zo onze identiteit vorm te geven. Vraagt u zich ooit af of de foto’s die we vandaag de dag maken over 100 jaar nog gememoriseerd zullen worden? Herman Rosse wist de beste plaatjes van zijn reizen te vereeuwigen in het Vredespaleis, waar ze na 100 jaar nog altijd bewonderd worden.

Avonturen over de grenzen
Hermans schetsen vormen het bewijs van zijn belangstelling voor het exotische en van zijn reizen naar verafgelegen oorden. Na in 1910 zijn studie in de Verenigde Staten te hebben afgerond, kon hij dankzij de erfenis die hij van zijn grootvader ontving, de wereld over te reizen om zo alle belangrijke plekken uit de kunst- en architectuurgeschiedenis te bezoeken. Tijdens zijn reizen in het Verre Oosten – zoals Japan, Java en Borneo − maakte hij talloze schetsen. Onder de indruk van hoe de mensen in de landen die hij aandeed zich kleedden, focussen zijn schetsen zich echter voornamelijk op hun kleding en niet zozeer op hun gezichtsuitdrukkingen of handen.

Toen hij later gevraagd zou worden om het interieur van het Vredespaleis te ontwerpen, creëerde Herman zijn eigen mogelijkheid om zijn vakantiekiekjes te delen, door deze te gebruiken voor zijn ontwerpen voor de zaal van de Raad van Beheer van het Permanente Hof van Arbitrage.

Schetsen die Herman in het buitenland heeft gemaakt.

Ontwerp van een huis voor Internationale Arbitrage
Op initiatief van landen over de hele wereld, werd het Vredespaleis gebouwd als onderkomen van het Permanente Hof van Arbitrage (PCA). Omdat het gebouw deze onderlinge eensgezindheid diende te weerspiegelen, wilde men een ruimte creëren waarin vertegenwoordigers uit alle landen zich welkom zouden voelen. De multiculturele sfeer werd gedeeltelijk bereikt dankzij allerhande cadeaus uit landen over de hele wereld, die werden aangeboden na de oproep tijdens de Tweede Haagse Vredesconferentie in 1907. De uitdaging voor de interieurontwerpers was om met ideeën te komen die aansloten bij al deze internationale geschenken, die symboliseren dat het samenbrengen van mooie dingen iets nog mooiers doet ontstaan.

Bereisde ontwerpers van het Vredespaleis-interieur, zoals Herman Rosse en keramiekschilder Leon Senf, putten hun inspiratie uit buitenlandse kunststijlen die in Europa bijzonder populair waren. Een voorbeeld hiervan is de oriëntaalse stijl, waarvan het niet ongewoon maar juist erg modieus was elementen te verweven in westerse kunst om zo iets vernieuwends en unieks te maken. De zaal van de Raad van Beheer is een goed voorbeeld van deze toepassing. In deze zaal, waar de jaarlijkse bijeenkomst van de lidstaten van het PCA plaatsvindt, sieren negen grote wandtapijten de muren. Ze werden in 1913 door Japan geschonken aan de Carnegie-Stichting en sindsdien draagt de zaal de koosnaam ‘Japanse Zaal’. Hoewel deze naam vooral refereert aan het cadeau van Japan, zijn er ook andere cadeaus ondergebracht die de ruimte zijn on-Europese, zoals een enorm tapijt uit Turkije, rozenhout uit Brazilië en tempelvazen uit China.

Rosse kreeg het voor elkaar een zekere eenheid in de Japanse Zaal te scheppen door de verschillende Braziliaanse houtsoorten waarvan de lijsten rondom de deuren en de wandtapijten, de lambrisering en het plafond werden gemaakt, zo te bewerken dat ze de zaal een oriëntaalse sfeer geven. De tijd die hij overzee had doorgebracht met het schetsen van mensen, leverde hem zijn inspiratiebron voor het houtsnijwerk en de panelen met bladgoud boven de deuren. Een eeuw nadat het werd aangebracht, is het bladgoud nog altijd fraai en straalt onverminderd.

In de zaal zijn in totaal drie friezen aangebracht, waarop steeds twee vrouwen te zien zijn die samen een grote vaas vasthouden. Deze ‘Waterdraagsters’ worden omringd door sterk gestileerde acanthusbladeren en olijftakken. Door samen iets zwaars tussen zich in te dragen, symboliseren de vrouwen op de panelen ‘samenwerking’. De vazen vormen een visuele vertaalslag van de bestaansreden van het Vredespaleis en van het Permanente Hof van Arbitrage: ze symboliseren de zware last die de landen samen moeten dragen in hun streven naar vrede. Het staat of valt bij de verantwoordelijkheid die elk land aan de dag legt om zijn deel van de afspraken na te komen. Niemand kan de vrede in zijn eentje waarborgen, vrede vraagt om samenwerking.

De Waterdraagsters zijn niet alleen een representatie van Hermans identiteit en een herinnering aan wat hij tijdens zijn reizen deed of zag, ze zijn ook een symbool geworden van de diepste identiteit van het Vredespaleis zelf. De plaatjes die Herman maakte zijn een belichaming geworden van iets veel groters dan ze van oorsprong ooit bedoeld waren.

Foto’s mogen dan wel in het hier en nu jouw identiteit vormgeven, wie weet wat ze betekenen over 100 jaar…

De waterdragers zijn een symbool van samenwerking – twee mensen die samenwerken om iets zwaars omhoog te houden.


Nieuwsgierig naar Herman Rosse? Lees in het rijk geïllustreerde magazineHerman Rosse’ alles over zijn decoraties in het Vredespaleis en de achterliggende betekenissen. Een boekenlegger of kaart met het prachtige beeld van de Waterdraagsters bestelt u hier.