Vredespaleis

Renovatie Vredespaleis

Nieuwsbericht | 01-09-2020

In juli informeerde minister Blok van Buitenlandse Zaken de Tweede Kamer over de impasse rond de renovatie van het Vredespaleis. Onlangs is daar in de pers nader aandacht aan besteed. Inderdaad is er een impasse ontstaan bij de beoogde renovatie van het Vredespaleis als gevolg van de voorwaarde van onteigening die de regering daaraan verbindt en waar de Stichting onmogelijk aan kan voldoen. Tegen die achtergrond voelt de Carnegie Stichting de behoefte haar standpunt in deze toe te lichten.

Het Vredespaleis

Het Vredespaleis huisvest thans het Internationale Gerechtshof van de Verenigde Naties, het Permanent Hof van Arbitrage en de Haagse Academie voor Internationaal Recht. Deze instellingen worden ondersteund door de Bibliotheek van het Vredespaleis. Het Vredespaleis is begin vorige eeuw tot stand gekomen (1913) dankzij een gift van Andrew Carnegie teneinde als ‘Tempel voor de Vrede’ -zoals hij het noemde- bij te dragen aan de vreedzame beslechting van internationale conflicten. Het Vredespaleis heeft die taak sindsdien succesvol vervuld en is daarbij uitgegroeid tot meer dan een gerechtsgebouw; het is het wereldwijde symbool van ‘Vrede door Recht’. Via het charter van de Verenigde Naties is daarom uitdrukkelijk voor Den Haag gekozen als vestigingsplaats voor het Internationaal Gerechtshof. Het Vredespaleis is dan ook bepalend voor het beeldmerk van Den Haag als ‘Stad van Vrede en Recht’ en door zijn uitstraling hebben vele andere juridische instellingen zich in Nederland en Den Haag gevestigd.

De rol van de Carnegie Stichting

Bij de vestiging van het Vredespaleis werden, ingevolge een daartoe strekkende overeenkomst tussen Andrew Carnegie en de regering, de eigendom en het beheer van het Vredespaleis voor altijd (in perpetuity) opgedragen aan een speciaal daarvoor in het leven geroepen publieke stichting: de Carnegie Stichting. De daarmee geschapen afstand tot de regering is nadien van belang gebleken, zowel als waarborg voor de onafhankelijkheid van de daar gevestigde hoven als voor de neutrale uitstraling van het Vredespaleis. Enkele jaren geleden heeft de regering er dan ook voor gekozen deze afstand nogmaals te herbevestigen en groter te maken.

Financiële situatie

Bij de oprichting heeft het Vredespaleis geen vermogen meegekregen. Het was de stellige overtuiging van Andrew Carnegie dat de blijvende maatschappelijke betekenis en waarde van de daar gevestigde hoven zou moeten blijken uit de bereidheid van staten om de kosten van beheer en onderhoud op te brengen. De Carnegie Stichting heeft in beginsel dan ook geen andere inkomsten dan bijdragen van de internationale hoven, de bijdrage van Nederland als gastland, huur van de sinds een eeuw in het Vredespaleis gevestigde Haagse Academie voor Internationaal Recht en inkomsten uit incidentele zaalverhuur.

Nederland is gastland van de internationale instellingen die in het Vredespaleis zijn gevestigd hetgeen bijdraagt aan het aanzien van Nederland en aan de Haagse economie. Als gastland is Nederland verantwoordelijk voor de huisvesting van de hoven en de bijbehorende dienstverlening. In diverse audits die in opdracht van de regering zijn verricht, wordt er al bijna 20 jaren op gewezen dat de bijdrage van Nederland als gastland ontoereikend is voor de werkelijke kosten van huisvesting van de Hoven en het onderhoud van de gebouwen. Desondanks is de bijdrage van Nederland (thans €4,4 mln.) sinds 2004 niet alleen niet verhoogd, maar een aantal jaren geleden verlaagd met als gevolg dat er thans een gat van meer dan €2 mln. bestaat tussen wat er nodig is voor de kerntaken en wat er beschikbaar wordt gesteld.

Onlangs heeft de Stichting de minister van Buitenlandse Zaken bovendien moeten informeren dat vanwege wegvallende activiteiten zoals zaalverhuur en bijbehorende inkomsten, het tekort in de bijdrage van Nederland in de kosten van huisvesting, de dienstverlening en huisvesting van de hoven direct dreigt te gaan raken. Tot dusver konden de meest acute problemen als gevolg van het tekort aan bijdragen nog door deze extra inkomsten worden opgevangen, maar deze vallen nu als gevolg van Covid-19 weg.

Noodzaak renovatie

Ontoereikende bijdragen hebben zich mede vertaald in oplopend achterstallig onderhoud en het uitblijven van een structurele verbetering en modernisering van onder andere voorzieningen op het punt van brandveiligheid. Ook is bij de bouw van het Vredespaleis asbest gebruikt. Met het oog op de veiligheid van de gebruikers van het Vredespaleis zijn reeds in 2015 de nodige tijdelijke maatregelen getroffen voor beheersing van het asbest. Uit voortdurende monitoring blijkt dat er geen risico´s bestaan voor de gezondheid van de gebruikers van het gebouw, maar een structurele aanpak blijft desondanks dringend gewenst. Om het asbest grondig te kunnen aanpakken heeft de Carnegie Stichting de minister van Buitenlandse Zaken in 2016 verzocht om het nodige budget, maar dat is tot dusver afgewezen.

Eigendomsrecht

Vorig jaar heeft de regering geconcludeerd dat in het licht van het opgelopen achterstallig onderhoud, de asbestproblematiek en de behoefte aan modernisering van voorzieningen, een meer omvangrijke renovatie van het Vredespaleis nodig is en dat Nederland daar als gastland voor verantwoordelijk is. Het kabinet heeft aan de financiering van die renovatie evenwel de voorwaarde verbonden dat eigendom en beheer van het Vredespaleis aan de Nederlandse staat moeten worden overgedragen. Voor die voorwaarde wordt als verklaring gegeven dat dit nodig is voor de door het kabinet beoogde leenfaciliteit.

De Carnegie Stichting is uiteraard verheugd dat de regering de noodzaak van een grondige aanpak van de modernisering van voorzieningen onderschrijft en bereid is de kosten, die volgens schatting van de regering €150 mln. zouden bedragen, te willen opbrengen. De Carnegie Stichting kan echter niet voldoen aan de gestelde eis van onteigening van het Vredespaleis. Niet alleen is dit schadelijk voor het functioneren en de uitstraling van het Vredespaleis, maar de stichting is daar eenvoudig juridisch niet toe bevoegd, gelet op de statuten maar vooral ook de overeenkomst met Carnegie ingevolge welke het Vredespaleis werd opgericht.  Bovendien acht het bestuur het vreemd dat Nederland om aan zijn verplichtingen als gastland te voldoen, nu opeens, na meer dan een eeuw, daar de eigendom en het beheer voor zou moeten hebben, terwijl deze tot dusver bewust op afstand zijn geplaatst. Dat laat onverlet dat de stichting een en ander maal de bereidheid heeft uitgesproken, en daartoe ook voorstellen heeft gedaan, om beheersing van de kosten van renovatie adequaat te waarborgen en betrokkenheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken bij het bestuur van zaken te versterken. Gegeven het gezamenlijk belang bij het behoud van de internationale instellingen in het Vredespaleis gaat de Carnegie Stichting er dan ook van uit dat er een oplossing kan worden gevonden die recht doet aan zowel de constitutie van het Vredespaleis als aan de gerechtvaardigde belangen van de staat.

Cliquez ici pour la version française.