Op 24 augustus 1898, bij de wekelijkse receptie van het ministerie van Buitenlandse Zaken in St. Petersburg, kregen de ambassadeurs van de grote landen en ministers een schriftelijke verklaring gepresenteerd van het Russische Hof. In het decreet nodigde de tsaar de regeringen uit om een internationale conferentie over vrede en ontwapening bij te wonen. De tsaar meende dat deze conferentie de welvaart en de vooruitgang van de mensheid zou bevorderen. De overheden moesten nader tot elkaar komen omdat de vijandigheid en verdeeldheid die op dat moment heerste de onderlinge verstandhouding niet ten goede kwam.
In eerste instantie werd zijn oproep met een grote mate van ongeloof ontvangen. Immers, Nicolaas II werkte net als andere Europese leiders juist aan de opbouw van zijn militaire macht. Pas nadat de Verenigde Staten positief reageerden kwam het Russische initiatief in een stroomversnelling. Op verzoek van Rusland werd Den Haag gekozen als locatie voor deze eerste vredesconferentie.
Tijdens de Eerste Haagse Vredesconferentie in 1899 kwamen 26 landen bijeen om te spreken over ontwapening en de mogelijkheid van internationale rechtspraak, wat leidde tot de oprichting van het Permanente Hof van Arbitrage.