Vredespaleis

Het Vredespaleis en de Tweede Wereldoorlog

Door C. van Tol

Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. Na vijf dagen strijd werd op 15 mei de capitulatie getekend. Vijf barre oorlogsjaren volgden, gedurende welke vele misdaden tegen de mensheid op Nederlandse bodem plaatsvonden. Maar ook daden van verzet.

Nadat een poging van de Duitse strijdkrachten het Vredespaleis in bezit te nemen strandde op de vurige pleidooien van dhr. Julio López Oliván[1], Griffier van het Permanent Court of International Justice (PCIJ), bleef het Vredespaleis ‘neutraal gebied’.

In oktober 1943 werd tijdens een bezoek door de Rijkscommissaris voor de provincie Zuid-Holland medegedeeld dat er werd overwogen om overheidsafdelingen onder te brengen in het Vredespaleis. Dit leidde tot hevig protest van het bestuur van de Carnegie-Stichting en zo kreeg dit plan geen uitwerking.[2]

Oproep controle Z-kaarten 28 april 1944.
“….Er zal geen verder gevolg aan worden gegeven. J.”

Onderduikers, vluchtelingen en slachtoffers
De zogenaamde Ariërverklaring was punt van discussie in het bestuur van de Carnegie-Stichting. Volgens het bestuur kwamen mogelijk twee personeelsleden in aanmerking om als Joods aangeduid te worden. Men besloot de zaak zoveel mogelijk te traineren en er geen medewerking aan te verlenen. Een van de personeelsleden was de leeszaal-assistente Ada Belinfante, die in Mei 1940 samen met haar broer Wim[3] naar Engeland was gevlucht en daar, naast haar werk voor de Nederlandse overheid, boeken zou verzamelen voor de collectie van de bibliotheek.

Ook liep dhr. Ernst van Raalte gevaar door zijn Joodse achtergrond [4], die in het voorjaar van 1940 was aangesloten aan het PCIJ als persattaché (waarschijnlijk een poging om hem met de verhuizing van het PCIJ naar Zwitserland te krijgen) voor wie dhr. Eysinga ook een poging doet om hem via PCIJ rechter Manley O. Hudson[5] naar de Verenigde Staten te laten komen. Men is er niet in geslaagd dhr. van Raalte naar veilig gebied te laten overkomen, maar hij overleefde de oorlog als onderduiker.[6]

Onder de medewerkers van de Carnegie-Stichting viel een slachtoffer te betreuren; de tweede conservator en bibliothecaris Theodor Max Chotzen. Opgeroepen voor militaire dienst en aan de strijd om de Grebbelinie deelnemend, was deze uitmuntende academicus gedurende de hele oorlog betrokken bij het verzet. Hij werd in januari 1945 opgepakt en verbleef in de beruchte gevangenis te Scheveningen. Ook zijn gezin werd opgepakt. In het ‘Oranjehotel’ werd hij gemarteld en werden ook zijn vrouw en dochter onder grote druk gezet. Op 20 februari worden zijn vrouw en dochter vrijgelaten, maar op 27 februari wordt Theodor Max Chotzen overleden afgeleverd aan de ‘Gemeentelijke Ontsmettingsdienst’.[7] Hij liet een vrouw en jonge dochter na. Het weduwepensioen werd door de Carnegie-Stichting aangevuld met een extra toelage.[8][9]

Theodor Max Chotzen in uniform. Fotograaf onbekend

Uitvoerend architect van de bouw J.A.G. van der Steur stierf nadat hij het oorlogsgeweld van nabij heeft moeten meemaken. Op 7 februari 1945 overleed hij onverwacht te Steenwijk, ten gevolge van een noodlottig ongeval.[10]

Een bijzonder treurige geschiedenis was die van de ex-medewerker Elsa Rachel Openheim. In 1916 in dienst getreden bij het Vredespaleis waar ze samen met Ph.J. Molhuysen, met wie ze in 1920 trouwde, een belangrijke catalogus van de collectie publiceerde. Gescheiden in 1923 en vanaf 1924 werkzaam bij de Universiteitsbibliotheek Leiden, werd ze in november 1940 ontslagen in verband met haar Joodse achtergrond. Zonder middelen van bestaan en onder toenemende dreiging van de bezetter, pleegde ze op 8 april 1941 zelfmoord te Leiden. Ze is begraven op de Israëlische begraafplaats in Den Haag, nabij het Vredespaleis. [11]

Verzet en steun
Het Vredespaleis was ook betrokken bij het verzet, hetzij zijdelings via een aantal medewerkers. Naast de reeds genoemde Theodor Max Chotzen ware ook Cock van Paaschen[12], wiens moeder hoofd huishoudelijke dienst was, en de jonge Jos Gemmeke[13] hierbij betrokken.

Beiden drukten de illegale krant ‘Je Maintiendrai’ op de stencilmachine van het Vredespaleis. Deze stond in de kelder en elke vrijdag voor het stencilen werd het naar de zolder gebracht, omdat de beheerder van het gebouw het anders zou kunnen horen.[14] Onduidelijk is of het bestuur of het verdere personeel hiervan op de hoogte was.

Na het vertrek van het PCIJ naar Zwitserland in juli 1940 bleef alleen de Nederlandse staf achter in Den Haag om de belangen van het hof te behartigen. Daarnaast bleef ook de Carnegie-Stichting zelf draaien in de oorlogsjaren en bleef de bibliotheek geopend voor een toenemende groep bezoekers. Het feit dat de leeszaal verwarmd was zal zeker een rol hebben gespeeld.

De bibliotheek en dhr. Ter Meulen leverden gedurende de oorlog ook steun aan geïnterneerden en vluchtelingen op een andere wijze. Door middel van het leveren van boeken aan onder meer dhr. Karl Freudenberg [15], een in 1939 naar Nederland gevluchte Joods-Duitse medische analist die in Westerbork was vastgezet en die een grote interesse had voor Hugo de Groot. Helaas een dienst die dhr. Ter Meulen moest staken in 1941.[16]

Rondleidingen Duitse militairen
Rondleidingen zijn altijd al een onderdeel geweest van het Vredespaleis. In de Tweede Wereldoorlog was dit ook al het geval. Gedurende de oorlog zijn er een aantal rondleidingen geweest aan Duitse militairen. Normale ‘manschappen’ betaalden 15 cent terwijl ‘officieren’ 25 cent betaalden.

Deze rondleidingen werden georganiseerd vanuit verschillende organisaties; het Bureau Vreemdelingenverkeer en Toerisme en het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (afdeling Kulturele Propaganda).[17]

Schade, verwoesting en voedseltekorten
Bombardementen en het afschieten van de ‘Vergeldingswapens’ vanuit Den Haag lieten hun sporen na in de stad. Ook het Vredespaleis zelf kwam niet ongeschonden door de oorlogsjaren heen, hoewel de schade beperkt bleef tot glas- en interieurschade.

Het bombardement op de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters in gebouw Kleykamp in 1944, gelegen recht tegenover het Vredespaleis, was precisiewerk en werd uitgevoerd door de RAF. Hoewel het gebouw bijna geheel werd verwoest, bleef het Vredespaleis gespaard.[18] 

Bombardement op Huize Kleykamp, 11 april 1944. De beltoren van het Vredespaleis op de achtergrond

Naarmate de oorlog voortduurde en de omstandigheden verslechterden, werd er in de tuin groenten geteeld om de nood te ledigen terwijl een aantal bomen werden opgeofferd om te voorzien in de toenemende behoefte aan brandstof. Dhr. Eysinga kreeg vanuit het familielandgoed Boschoord uit Friesland nu en dan ladingen aardappelen en brandhout. Hier werd ook rijkelijk van uitgedeeld. [19]

Brief verzoekende extra voedsel voor de medewerkers

Reactie, een goed inzicht in het bureaucratisch proces gevende

Bevrijding
Na de bevrijding op 5 mei kon een balans van de schade worden opgemaakt. Hoewel het Vredespaleis zelf de oorlog grotendeels had doorstaan was de immateriële schade groot; levens waren verloren gegaan, dromen waren vernietigd. Van mevr. Ada Belinfante ontving men direct bericht en na 1945 kwam zij weer terug in Nederland. De naar Duitsland afgevoerde medewerkers kwamen na de bevrijding weer terug in dienst.

De oorlog was voorbij en de wederopbouw kon beginnen.

 

Dit stuk levert een bijdrage aan de kennis over het Vredespaleis tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hiervoor is gebruik gemaakt van een aantal uiteenlopende bronnen. Ik dank alle geciteerde bronnen en auteurs, evenals Jacobine Wieringa voor alle hulp en assistentie.

Bronnenlijst

[1] Wikipedia (Spaans)

[2] Zie brief Bestuur Carnegie Stichting aan F.L. Rambonnet. 7 October 1943. Dossier Rambonnet. Archief CS

[3] Joods Biografisch Woordenboek

[4] Parlement & Politiek – Ernst van Raalte

[5] Eysinga, Gestion des Affaires, I, pp. 15 en 16

[6] Nationaal Archief – Ernst van Raalte

[7] Nationaal Archief, Den Haag, Stichting Oranjehotel: Doodenboeken, nummer toegang 2.19.136, inventarisnummer 174 Scan Nationaal Archief

[8] Dossier Chotzen. Archief CS

[9] Een keltoloog, taalkundige en pacifist onder de wapenen en in het verzet.

[10] Verslag betreffende de bibliotheek van het Vredespaleis over het kalenderjaar 1945.

[11] Een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de UB Leiden

[12] Wikipedia – Cock van Paaschen

[13] Wikipedia – Jos Gemmeke

[14] De laatste Vrouwelijke Ridder. – Aanspraak. Maart 2009, p. 4-8

[15] Karl Freudenberg (1892-1966) Enzyklopädie Medizingeschichte. 2011, p. 439

[16] Bouwen aan Vrede : Honderd haar werken aan Vrede door Recht. 2013, p. 131

[17] Zie Dossier Rondleiding Duitsche Militairen 1940-1945. Archief CS

[18] Bommen op Den Haag

[19] Razzia’s, Schutzbrief en deportatie